Is enig kind zijn zielig? Mijn moeder heeft mijn hele leven duidelijk gemaakt dat ze zelf graag een broer had willen hebben. ‘Lieve broer,…’ schreef ze iedere dag in haar dagboek. Wat een geluk dat ik wél een broer had. Zo dacht ik hier als kind niet over. Ik vond hem vaak maar saai. En als we ruzie hadden, kreeg ik altijd de schuld. Ik droomde er vroeger niet van om later moeder te worden. ‘Pas na mijn dertigste wil ik kinderen. Als ik ze al wil. Eén kind vind ik voldoende.’ Toen mijn menstruatie rond mijn 21ste ruim een jaar uitbleef maakte me dat weinig  uit. Door de jaren heen veranderde dit. Misschien was kinderen krijgen wel iets heel bijzonders. Kinderen of één kind? Een kind zonder broer of zus. Alleen met zijn ouders. Is enig kind zijn zielig?

‘Ik denk dat het goed is voor de natuurlijke balans,’ zei hij. Ergens voelde dat heel logisch. Hunter is biologisch gezien van Joyce. Tegelijkertijd voelt dit goed. Ik zocht mijn leven lang een moeder in vrouwen die biologisch niet mijn moeder waren. Ik vond er liefde, steun en vertrouwen. Het voelt bijzonder om nu zelf zo’n moeder te mogen zijn. Is die biologische balans werkelijk een verrijking of is dit vervullend genoeg? 

Joyce is altijd vrij duidelijk geweest over het aantal kinderen dat ze graag zou willen. Twee. Dan kunnen ze met elkaar spelen, elkaar steunen. Voor haar was het hebben van een oudere zus fijn. Ze beschermde haar, kocht cadeautjes voor haar en was haar grote voorbeeld. Alleen is maar zo alleen. Toch? 

Is enig kind zijn zielig?

Het duurde wel een aantal maanden voordat ik een hechte band voelde met Hunter. ‘Ik zou het wel mooi voor je vinden als jij zwangerschap zelf ook kan ervaren’. Joyce vertelde me over de diepgewortelde liefde die ze direct na de geboorte van Hunter ervoer. Het viel volgens haar nauwelijks uit te leggen. Je houdt gewoon direct van iets dat in jezelf is gegroeid. Dat als een wonder uit je komt. Geen vezel in je lijf die daar niet van houdt. Dat gevoel kon ik inderdaad niet met haar delen. Het lijkt me wel wat om dat te mogen ervaren.

Kiezen voor een tweede kind enkel om dit te ervaren, dat vind ik geen goede reden. Ik moet er op zijn minst voor 100% achter staan dat ik graag twee kinderen wil. Tegelijkertijd weet ik niet hoe ik iets kan willen, zolang ik niet weet wat het is. Ik heb geen idee hoe het is om twee kinderen te hebben. Misschien vind ik het wel veel te druk. En dan? Dan heb ik iets wat goed was opgegeven, omdat ik zo nodig meer wilde. 

‘Wedden dat mijn baby wél geboren wordt met een bos bruin haar?’ zeg ik plagend tegen Joyce. Joyce vond de beharing van onze toekomstige baby destijds echt een dingetje. Als ik zwanger zou worden, zouden we een kale baby krijgen, die pas op zijn eerste verjaardag een paar blonde sprietjes zou hebben. Bij haar waren we verzekerd, zeker in combinatie met de bruine krullen van Joen, dat hij een volle bruin bos haar zou hebben. Op de echo dacht ze die al te zien. Bij de geboorte was er nauwelijks een haar te bekennen en inmiddels is Hunter blonder dan blond. 

Misschien ben ik ook bang voor de vergelijking. Achttien jaar lang ben ik vergeleken met mijn broer. Ik was de lastige. ‘Al moeilijk sinds haar geboorte’. Ik was minder slim. Minder knap. Durfde minder en… ach, met mij had je gewoon regelmatig ruzie. Die constante vergelijking heeft bijgedragen aan een negatiever zelfbeeld. Nooit heb ik hier begrip voor gehad. Tot nu. Ik wil het niet goedkeuren, maar ik kan het wel beter begrijpen. Als ik nu een klein humpie zou krijgen, zou ik dit misschien ook automatisch met Hunter gaan vergelijken. 

Is enig kind zijn zielig?

Vergelijken is niet verkeerd, zolang je er geen oordeel aan verbindt. Zolang je maar niet hardop vergelijkt. Zolang je het maar niet tegen je kind gebruikt. ‘Bij het eerste kindje zie je vaak 5 fotoboeken, bij het tweede kind 1 fotoboek,… dat nog afgemaakt moet worden.’ Dat hoorde ik laatst in een Podcast. Mijn kind mag niet minder bijzonder zijn dan Hunter en tóch zal het dat automatisch misschien zijn, omdat we al een beetje weten hoe het werkt. Maar het voelt ook extra bijzonder, als mijn lichaam het mogelijk maakt een mensje te dragen. 

Ik voel schaamte en dankbaarheid als ik daaraan denk. Simpelweg, omdat ik het eigenlijk niet verdien. Ik heb mijn lichaam nagenoeg altijd tekort gedaan, in one way or the other. Ben ik het nog wel waard? Bang voor de teleurstelling. Ik weet niet of ik het nog wel durf. Zeven jaar geleden heb ik zeker twaalf pogingen gedaan. De hoop, de teleurstelling. Zoveel gevoelens. Ik durf het niet goed meer. Het exact plannen van de juiste dag. Het mislukken. En misschien doen we het allemaal voor niks. Hoe mislukt voel ik me dan? 

Kinderen leren van elkaar. Het moeten delen met een broertje of een zusje. De grote broer als voorbeeld. De bijzondere band. Ja, het klopt dat ik vandaag de dag een bijzondere band heb met mijn broer. Ik ben er trots op dat hij mijn broer is en ben blij dat ik altijd bij hem terecht kan. Ontneem ik Hunter dit als ik hem geen broertje of zusje geef? Wat wil ikzelf? Wie en waar ben ik in deze? Ik weet het niet. Wist ik maar wie ik was, dan wist ik wat ik werkelijk wilde. Tot dan toe luidt de vraag…

Is enig kind zijn zielig?