Depressief of een aansteller? Heel veel mensen, meer dan iedereen denkt, lijden aan depressiviteit. Maar liefst 800.000 mensen hebben hiermee te maken. Onder de jongeren is dit een steeds groter probleem en een taboe om erover te praten. Dat taboe moet doorbroken worden, daarom doe ik mijn verhaal in de hoop dat anderen mij opvolgen….
Zo’n anderhalf jaar geleden had ik het gevoel dat ik er weer tegenaan kon en dat het leven ook veel mooie kanten te bieden heeft. De stap om daar te komen was echter zo enorm groot… Voor een meisje in de pubertijd had ik eigenlijk niks te klagen; ik zat op een leuke school, had een geweldige familie, haalde altijd goede cijfers op school en had een handvol mensen die mij gelukkig maakten. Toch was ik dat niet. Ik was leeg, zo leeg als een emmer zonder water. Ik kwam in een diep gat terecht, zelfs met een ladder kwam ik daar niet uit.
Eenmaal daarin begin je jezelf te verliezen. Je bent fysiek aanwezig, maar je geest raak je kwijt. Je voelt je leeg, je hebt geen gevoelens meer bij erge dingen. Alles wat je doet kost te veel energie en je ziet het positieve niet meer in. Bij de keuzes die je maakt denk je niet meer 100% na, omdat het in je hoofd chaos is. In plaats van uit dat gat te klimmen, groef ik een weg verder naar beneden. Waarom? Ik durfde niet te praten, omdat ik bang was dat mensen over mij zouden oordelen en mij een aansteller zouden vinden.
“Ik durfde niet te praten, omdat ik bang was dat mensen over mij zouden oordelen
en mij een aansteller zouden vinden.”
Ik droeg in die tijd een enorm masker. Voor de buitenwereld was ik een vrolijke en gezellige meid, zelfs tegenover mijn ouders lukte het niet om eerlijk te zijn. Straks denken ze dat ik gek ben? Er overvalt je een gevoel van schaamte als je eerlijk wil zijn. Je bent bang voor de reacties van buitenaf en denkt alleen nog maar in een negatieve spiraal. Ik was liever alleen dan bíj mensen in die periode. Het kostte mij enorm veel energie om dat masker op te hebben. Ik lag liever huilend in bed, dan dat ik in de kroeg stond te zingen met een drankje.
Na een paar maanden hield ik het niet meer vol. Ik moest iets zeggen. Maar hoe? Ik had geen idee, ik wist zelf niet eens wat ik had. Ik was op visite bij mijn tante in het ziekenhuis met mijn moeder. We zaten daar met zijn drieën. Ik zat er, maar ik was er eigenlijk niet. Toen mijn tante mij uit de gedachten haalde, vroeg ze: ‘’Hoe gaat het met je?’’. Ik had niet eens meer de kracht om te antwoorden. Het enige wat uit mij kwam was ‘’ik ben leeg, ik haat het hier’’ en toen barstte ik in tranen uit.
Vanaf dat moment ging het allemaal heel snel: ik moest met spoed naar de dokter, had een intake bij het ggz en zo’n 3 maand later zat ik een stoel met een psycholoog voor mijn neus.
‘’Ik ben Fardau en ik haat leven, maar niemand weet het, want dan ben ik een aansteller’’.
Ik ging 1 keer per week naar de psycholoog. We deden alles op mijn ritme en ik mocht zelf de onderwerpen bepalen. Na een paar gesprekken durfde ik steeds meer te praten. In de eerste maanden luchtte het niet op, ik zag het voor ogen en ik kon mijn gevoelens niet meer weg stoppen. Daarna voelde ik mij beetje bij beetje steeds meer ‘’Fardau’’ en ging verdriet en machteloosheid over in woede.
‘’Waarom heb ik dit? Ik wil dit niet! Ik wil een vrolijke meid zijn!’’
Weet je wat ze daarover zei? ‘’Het is goed dat je gevoelens omschakelen naar woede, dit betekent dat er weer een vlammetje van binnen zit’’. Het begin was er.
Na ongeveer een jaar zat ik op dit punt tijdens een festival:
Ik sluit mijn ogen en open mijn oren.
Ik zie niks maar ik hoor liedjes die mij aan het denken zetten.
Ik sluit mijn ogen en open mijn gedachten.
Ik zie niks maar ik denk, ik denk na en na.Ik sluit mijn ogen en ik voel, van binnen.
Ik zie niks maar ik krijg kippenvel.
Ik sluit mijn ogen en ik voel een stroom van gevoelens.
Ik zie niks maar mijn ogen prikken.Ik sluit mijn ogen en ik zie mijzelf dansen.
Dansen in een publiek waar iedereen mij kan zien.
Dansen met mijn losse haren.
Dansen met mensen waar ik lol mee heb.
Dansen met mijn vreugde.Mijn vreugde die een lange tijd weg was.
Mijn vreugde die ik lange tijd niet zo fijn heb gevoeld.
Mijn vreugde die steeds meer vreugdiger wil zijn.
Mijn vreugde die mij elke dag een beetje meer laat stralen.
Dankzij de campagne van ‘’Hey! Het is oké’’ durfde ik mij over mijn schaamte heen te zetten en wil ik het taboe doorbreken door mijn verhaal te vertellen. Praten helpt, je moet het alleen proberen. Elke stap is een begin, ook al zit je er midden in…
Door: Fardau – Wil jij ook jouw verhaal delen? ♥ Mail ons: ikvrouwvanjou@gmail.com
4 Comments
Marga
In Nederland stellen we altijd aan! Ik was als vrouw altijd bang voor Turkse vrouwen. Niet voor Griekse of Balkanse vrouwen maar voor Turkse vrouwen. Nu is mijn vriendin Turks. Ik dacht een van de weinige getinte vrouwen zijn hun dan maar als een leuke vriendin. Haar lach is zo apart!.
Bodile
Als vrouw keek ik altijd naar andere vrouwen met een maatje 36, hoe komt men aan een maatje 36, men blijft eten! Ontzettend jaloers op maatje 36, ik wou niet dat mijn vriendin keek naar een andere vrouw. Toen zij mijn vriendin weest niet zo een aansteller zo is een vrouw geboren of niet!
Rn
Als Surinaams of Hindu Surinaamse jonge man was ik altijd depressief. Niet tevreden over mijn uiterlijk, huidskleur en zelfs mijn grotere neus. Ik was bang voor getinte mannen en moest werken aan mijn persoonlijkheid en mijn Surinaamse vader/HinduSurinaamse vader ook want hij had slechte gewoontes en was een betweter. Maar nu voel ik me eindelijk blij en accepteer ik wie ik ben en mijn vader.
nv
Ik was depressief, aan de dikke kant maar toen ik uit de kast kwam niet meer. Mijn leven is beter geworden.